De Einsteintelescoop: krijgen we een ‘CERN’ in Limburg?
Maxime Corvilain, sectormanager bij POM Limburg en valorisatie expert voor de Einstein Telescoop, vertelt ons waarom onze provincie, in de Euregio, de uitgelezen plaats is voor dit ambitieuze project.
Met de Einsteintelescoop investeert Europa in een observatorium om tot nieuwe inzichten te komen over de oorsprong van het heelal, zwarte gaten en sterren aan de hand van zwaartekrachtgolven. Deze driehoekige telescoop, met zijdes van 10 kilometer lang, wordt zo’n 200 tot 300 meter onder de grond geplaatst om zo weinig mogelijk ruis op te vangen van de activiteiten op aarde. Het observatorium is uniek in zijn soort, en wordt wel eens vergeleken met CERN in Genève, dat bekend is om de grootste deeltjesversneller ter wereld.
Albert Einstein heeft met zijn relativiteitstheorie reeds 100 jaar geleden het bestaan van zwaartekrachtgolven voorspeld. Daarom de naam “Einsteintelescoop”.
De Einsteintelescoop staat voor :
Er bestaan al een 5-tal zwaartekracht observatoria van de 2e generatie met armen tot 4 km lang, zoals LIGO in de VS, VIRGO in Italië, KAGRA in Japan, … Deze observatoria werken nauw samen om door triangulatie de juiste locatie van een element te bepalen. Op dit ogenblik kan men al waarnemingen uitvoeren tot 380 000 jaren geleden. Met de Einsteintelescoop zal men kunnen teruggaan tot voorbij deze grens, waar het altijd donker is en enkel metingen op basis van zwaartekrachtgolven kunnen uitgevoerd worden.
Naast het drielandenpunt BE/NL/DE is ook Sardinië kandidaat. Hier is de locatie een gewezen openluchtmijn dat gelegen is in een zeer dun bevolkt gebied.
Betreffende de tijdsplanning en levensduur is de volgende tijdslijn uitgezet:
Naast het wetenschappelijk belang, is het belangrijk om te kijken naar de impact van de Einsteintelescoop op onze regio en welke innovatieve producten en diensten hieruit zullen voortvloeien. De betrokken kennisinstellingen, bedrijven, en (lokale) overheden werken reeds intensief samen om het onderzoek maximaal te kunnen valoriseren. De onderzoeken en innovaties zijn o.a.
Maar er zijn ook indirecte winsten door consumptie en noden van de talrijke medewerkers tijdens de operationele fase en de perifere winsten tijdens de ontmanteling.
Hierdoor kunnen we economisch competitief blijven in een globaliserende kenniseconomie.
Verslag Patrick Vanhollebeke
Theme by Danetsoft and Danang Probo Sayekti inspired by Maksimer